the Picture Paradox
Van foto's houd ik niet, ze pretenderen mij te veel.
Dat zal wel komen omdat
mijn vader een enthousiast amateurfotograaf was,
en niet eens
zo'n slechte geloof ik. Als kind moest ik urenlang stil zitten, of
mezelf omringen met fotogenieke achtergronden. Liever een foto
van een
huilend Moniiqje in een draaimolen (huilend van
gefrustreerde woede) dan
een lachend Moniiqje in een achtbaan.
Dan hing er weken later een poster
van mijn hoofd bij de
fotograaf verderop in de straat. Zelfs wel eens in de
Leidsestraat
in de etalage van wat toen nog boekhandel Bas heette.
Voordat die foto er was
werd er dagenlang geklooid in de badkamer met
stinkende bakjes
vloeistof, en kon ik niet in bad. Geen ramp, maar vervelend.
Nog
vervelender was het serieuze aura dat mijn vader rond dit proces
ophing.
Fotografie als wetenschap. Ik was te jong om het woord
bullshit te kennen,
anders had ik dat mooi tegen hem kunnen
gebruiken.
Sinds enkele jaren ben
ik gek op polaroids. Ik heb al een hele verzameling.
Een
polaroidcamera heb ik niet, ik ben afhankelijk van de rozenverkopers
in het Amsterdamse nachtleven. Vandaar dat de verzameling een
nogal
eenzijdig beeld van mijn leven schetst, het nageslacht zal
denken dat deze
mevrouw geen albino was maar desalniettemin
roodogig. Maar dat terzijde.
Wat ik zo charmant vind
van polaroids is dat ze niet pretenderen meer te zijn
dan een
snapshot, een momentopname. Bovendien is het leuk om een polaroid
te
laten maken en het beeld in je handen te zien verschijnen. Polaroids
zijn
magisch en nog 'fun' ook, ze verhogen het plezier van het
moment. Terwijl ik
mensen met een echte fotocamera nog altijd zie
als een verstoring van het moment,
alsof ze mij mijn plezier
willen afpakken, tijd van mijn leven willen stelen. En dat
alleen
om 'later' nog naar een foto te kunnen kijken en herinneringen op te
halen,
herinneringen aan een moment dat ze in mijn optiek maar
half geleefd hebben.
Ik schrijf dan ook
polaroids, ik geloof niet dat iemand ooit een foto van mij heeft
kunnen lezen. Een moment van droefenis, liefde of absurditeit;
zodra ik een gevoel
bespeur dat niet alledaags is maak ik er even
een polaroidje van.
Het vervelende is dat me
soms gevraagd wordt of ik dat ben. "Op dat moment wel"
zeg
ik dan. Maar veel mensen blijken meer fotomens dan polaroidmens, en
begrijpen
die woorden verkeerd. Ze lijsten mijn woorden in en
zeggen tegen zichzelf dat dat
nu Moniiq is, of de mening van
Moniiq. Dan voel ik me weer vier en huilend in de
draaimolen.
Mijn geschreven woorden hebben geen eeuwigheidswaarde, zijn geen
waarheid, geen wetenschap, geen status quo.
Een foto is een vlinder
aan een speld. En zeg nu eerlijk, welke vlinder is zo gek om
zichzelf aan een speld te rijgen? Ik schrijf geen foto's, ik
schrijf polaroids. Een
polaroid is als een herinnering aan een
vlinder die heel eventjes op je hand zat. Ik
hoop dat je haar
laat vliegen.
Moniiq
terug